Wat zijn antinutriënten en waarom je ze beter kunt vermijden
Voedingsmiddelen bevatten allemaal verschillende stoffen. Sommigen werken in je voordeel, sommigen in je nadeel. Antinutriënten zijn stoffen die de opname van voedingsstoffen tegengaan. Dat betekent dus dat door het eten van deze stoffen, de goede stoffen niet goed worden opgenomen.
Voorbeelden van antinutriënten zijn lectinen, saponinen, enzymremmers, fytinezuur, goïtrogenen en oxaalzuur.
Ik leg kort uit wat ze zijn en in welke voedingsmiddelen ze veel voorkomen, zodat jij bewust de keuze kunt maken wat je in je mond stopt.
Lectinen zijn stoffen die planten aanmaken om hun 'kindjes' (de zaden) te beschermen. Ze bevinden zich met name in de zaadjes van planten en in de schil van groenten en fruit. Zo functioneren ze als afweermechanisme tegen andere planten en dieren.
De darmbarrière kan beschadigd worden door lectinen en wordt daardoor verhoogd doorlaatbaar. Dit heet een lekke darm (leaky gut in het Engels). Hierdoor kunnen ongewenste stoffen in de bloedbaan terecht komen, waardoor het immuunsysteem geactiveerd wordt. Het gevolg is een ontstekingsreactie en dit proces leidt tot verschillende klachten en welvaartsziekten als diabetes type 2, auto-immuunziekten en kanker.
Niet alle lectinen zijn schadelijk. De lectinen waarvoor gewaarschuwd wordt door onderzoekers zitten in granen, pseudo-granen, peulvruchten, nachtschades en sommige vruchten.